Week 41 Berg van Bergharen

Aan de rand van het dorp Bergharen, op een van de weinige heuvelachtige stukken grond in het Land van Maas en Waal ligt dit levendige bos. Hier mogen honden nog lekker los lopen, wat je soms wel terug ziet aan de natuur. Maar dat wil niet zeggen dat hier niks interessant meer te ontdekken valt. Integendeel, ik ben zelfs veel leuke dingen tegen gekomen!

Omdat het een bos is en er dus veel bomen staan, ben ik eens gaan kijken naar wat er op en in die bomen leeft. En dat bleek een goede beslissing. Al snel vond ik het eerste interessante diertje. Een sigaarzakdrager. Deze rupsjes zijn meesters in vermomming. Ze maken zodra ze uit hun eitje komen een sigaarvormige zak, waar ze constant in zitten. Dit zakje bestaat uit een laagje spinsel waarop ze allerlei dingetjes, zoals zandkorrels, boomschors of mos plakken. Hierdoor gaan ze helemaal in hun omgeving op. Deze soort leeft hier in grote aantallen, dus de kans dat je er een ziet als je naar de stam van bijvoorbeeld een eik kijkt is groot.

Een stukje verderop bekeek ik de stam van een jonge eik, toen er weer iets opviel. Een klein rond bolletje wat aan een draadje tussen het mos hing. Het deed me veel denken aan een minuscule kerstbal. Na wat zoeken op internet ontdekte ik dat het om een eicocon van een spinneneter ging. Je zou na het lezen van de naam misschien niet onmiddellijk denken dat dit een spin is, maar het is echt zo. Deze spin is een van de weinige die het aandurft andere spinnen in de val te lokken en op te eten. De spinneneter zelf zal je niet heel snel vinden, want overdag verstopt hij zich erg goed. Maar misschien is dat ook weer niet zo erg, want die cocon is stiekem toch wel leuker om te vinden. Deze cocons kan je overigens voornamelijk in de nazomer en herfst vinden en zijn maar 4 mm groot!

Op de bast van bomen kan je nog een bijzonder diertje tegenkomen. De geelzwarte ribbelboktor, ook wel gemarmerde eikenboktor genoemd. Deze kever van rond de 2 centimeter groot kan je vaak op dode loofbomen, zoals de eik, aantreffen en op bloemen aan de rand van het bos. Hij staat er om bekend dat je hem vooral op de Veluwe en in Zuid-Limburg kan vinden, maar dus ook in dit bos bij Bergharen. Nu heb je misschien al eens wat negatieve dingen gehoord over de boktor. Er zijn namelijk soorten waarvan de larven erg schadelijk kunnen zijn voor bossen en huizen. Ze knagen tunnels in het hout en daardoor verzwakt de boom. Maar ik heb goed nieuws, want deze boktor leeft alleen in al dood hout. Ze doen dus totaal geen kwaad en helpen juist in het lange proces van het vergaan van dode bomen.

In de nog levende bomen komen ook grotere dieren voor. Je kan regelmatig eekhoorns door de toppen van de bomen zien rennen of over de grond zien scharrelen op zoek naar een lekkere dennenappel. Ook de ransuil is hier te vinden, maar je moet wel goed zoeken aangezien ze vanonder net op kleine nesten lijken. 

Het is wel duidelijk dat hier van alles in en op de bomen leeft, maar leeft er ook nog iets op de grond? Jazeker! Ik kan me voorstellen dat het wat lastiger is om te overleven, tussen al die tientallen honden die hier elke dag rondrennen, maar er zijn er toch die het prima afgaat. Een voorbeeld is de slakrups. Dit is een rups die veel wegheeft van een kleine naaktslak. Omdat hij knalgroen is, kan je hem wel makkelijk onderscheiden van een slak. Je kan hem vaak in de buurt van en op eiken en beuken vinden. Maar tot nu toe heb ik ze alleen op het zand zien rondkruipen. Het zijn grappige, kleine rupsen die vaak hun kop bijna volledig onder zich laten verdwijnen. Hierdoor wordt het een vreemd dingetje, wat je niet snel aan een rups doet denken. 

Een andere rups die je hier kan vinden is de dennenpijlstaart. Het is een forse rups die wel 8 cm lang kan worden met op het eind van zijn lichaam een stekel. De kleuren kunnen sterk verschillen. Als jonge rups zijn ze vaak groen met geelachtige witte strepen, maar zodra ze ouder worden hebben sommige een geelachtige rug, andere weer een bruine. Maar de basis is toch meestal wel een groene huid, met witgele strepen die aan beide kanten van de kop tot het einde van het lichaam lopen. De rups die ik in dit gebied aantrof had zich al een beetje in de zandgrond ingegraven. Dit doen ze rond deze tijd, zodat ze kunnen gaan verpoppen en uiteindelijk onder de grond kunnen overwinteren. Vanaf begin mei zal er dan een redelijk grote, bruingrijze nachtvlinder uitkomen, die je overdag uitrustend op de schors van dennenbomen kan aantreffen.

 

Goed om te weten:

 

In dit bos heb je brede paden en smalle. Beide zijn vaak erg mooi.

Een van de vele sigaarzakdragers.

De dennenpijlstaart.

Bonte spechten kan je vaak spotten hier.

De eicocon van een spinneneter.

Hangend gras, heuveltjes en bomen. Het is een mooi landschap om doorheen te wandelen.

Een slakrups. Normaal zie je zijn kop niet goed zitten als op deze foto.

Een eekhoorn met wat lekkers.

Een ransuil in een van de dennenbomen in dit gebied.

Langs de open vlaktes kan je vaak ook libellen zien zitten.

Niet alleen om de natuur is dit gebied leuk. Ook omdat honden mogen loslopen. Mijn hond Rover vind het net als vele andere honden altijd geweldig om naar dit gebied te gaan. 

De bomen zijn hier soms heel kronkelig, wat er erg mooi uitziet.

De geelzwarte ribbelboktor.

Er zitten allerlei diertjes op en in de bast van de bomen verstopt. Hier kan je een hooiwagen (spin) zien.

De bloemen van een sering.

De kaart van het gebied. Bij de rode streepjes zijn

ingangen te vinden. Bij de P's zijn plekken om te

parkeren.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.